Menu

None

Zonder God, met God: midden in de wereld leren we geloven!

Introductie: Levend geloven. Dietrich Bonhoeffers disciplina arcani als leef- en leesregel, ds. C. Bos   

Afbeeldingsresultaat voor dietrich bonhoeffer

Midden in de wereld leren we geloven!

Graag wil ik van deze gelegenheid gebruikmaken om allereerst u als uitgever/ directeur N. de Waal en uw redactie hartelijk te bedanken voor het uitgeven van het boek Leven geloven, voor de publiciteit die u aan dit boek heeft gegeven en de verzorging van deze avond. Het was fijn om met u samen te werken en ik hoop dat het met uw nieuw gevestigde uitgeverij in Utrecht in de toekomst ook goed zal gaan.

U hebt een boek willen uitgeven over de bekende Duitse theoloog Dietrich Bonhoeffer met een in eerste instantie niet al te makkelijk begrip in de ondertitel, namelijk: disciplina arcani. Ik heb voor dit begrip in de ondertitel gekozen om het geloofsgeheim in verbondenheid met Christus centraal te stellen. Ik kies in het boek voor de term geloofsgeheim (31), juist omdat dit geheim in het geheel van Bonhoeffers vroege werk wordt bedoeld met de latere benaming disciplina arcani. Hierin gaat het om de belijdenis van Christus’ aanwezigheid in de wereld met de vraag: ‘wie is Christus voor ons?’ Hoe is Christus voor ons bepalend en beslissend in onze tijd? Op dit belijdend geloofsgeheim, dat een leefregel is voor de kerk, vestig ik eerst uw aandacht. Daarna zeg ik iets over de praktische leesregel (53).

Het was aan het eind van de jaren’80 begin ’90 van de vorige eeuw toen ik in Rotterdam-Zuid evangelist was. Op mijn verjaardag kreeg ik van de evangelisatiecommissie een prachtig cadeau, het was het boek van Bonhoeffer in het Nederlands vertaald als Verzet en overgave. Niet direct maar wel gaandeweg boeiden mij de brieven tussen Eberhard Bethge en Dietrich Bonhoeffer. In mijn werk worstelde ik toen vooral met de vraag: ‘hoe kan ik God ter sprake brengen onder mensen die van Hem niet weten, hoe doe ik dat?’ Dit is natuurlijk ook een vraag voor het pastoraat. Deze vraag bevordert de meditatieve omgang met God.

Vaak denk ik bij bezoeken aan wat Bonhoeffer zegt in Verzet en overgave, om met een niet religieuze verklaring het Woord van God uit te leggen zodat het aansluit bij de voorstellingen en denkbeelden die mensen hebben over God. Daarvoor moet je in de huid van de ander kruipen. Dus bezig zijn met nadenken, zoals Bonhoeffer zich afvraagt: Hoe wordt Christus weer Heer van de wereld? Hoe breng ik het geheim van Gods liefde voor mens en wereld onder woorden? Hoe kunnen we over God denken en spreken te midden van al het lijden en de noden die mensen ondervinden in de wereld? Er leven vele waaromvragen waar mensen geen antwoord op krijgen, waar we als kerk ook al te gemakkelijk op antwoorden. Daarom heb ik mijn uitgangspunt voor een meditatieve omgang met God gekozen bij de lijdende God, die met ons meelijdt. Daarom zeg ik in hoofdstuk 2 op p. 25 dat de kerk in haar boodschap op moet houden God te laten functioneren als degene die overal een oplossing voor weet. De mens als autonoom wezen is zelf verantwoordelijk voor zijn daden. En vandaag lijkt alles zonder God ook goed te gaan. De mens heeft God niet nodig. Alleen wanneer het de mens aan wijsheid en kracht ontbreekt, wordt God er weer bij gehaald als een gatenvuller. Met Bonhoeffer kies ik daarom mijn uitgangspunt niet in een almachtige God, maar in een meer persoonlijke, lijdende God die betrokken is op de mondige mens, naast hem staat en hem begrijpt.

De kern van Bonhoeffers theologie is wat hij van Luther heeft geleerd: de ‘menswording van God door Jezus Christus die verzoening aan de wereld brengt en zo de wereld weer onder de heerschappij van God brengt’. Dit aspect van het geloofsgeheim heb ik in het boek als een rode draad verwerkt als: zonder God, met God. Dus: de bovenwereldse Christus moet plaatsmaken voor de historische Christus. Bonhoeffer wil af van het denken in twee ruimtes, het boven (vanuit het bovennatuurlijke denken) en het beneden (vanuit het natuurlijke denken). Voor Bonhoeffer is het mogelijk in een seculiere tijd te leven, een tijd zoals waarin wij nu leven, met een christendom dat niet meer uitgaat van een innerlijke wereld en een bovennatuurlijke werkelijkheid, maar middenin een godsdienstloze werkelijkheid blijft verkondigen dat deze werkelijkheid aan Christus toebehoort, omdat Christus in onze werkelijkheid kwam.

In Christus is er maar één werkelijkheid waarin wij leven, die zowel de werkelijkheid van God als de werkelijkheid van de wereld omvat. God is ‘heilige Vrijheid en Liefde’ en geen ‘almachtige Bestuurder’. Liefde is de innigste vrijheid van een persoonlijke keuze van God, daarom worden we door Christus vrijgemaakt. Ik baseer me voor deze meditatieve omgang met God op (27) wat Bonhoeffer zegt in een brief van 16 juli 1944 aan Bethge in Verzet en overgave:

‘Voor en met God leven wij zonder God. God laat zich uit de wereld terugdringen tot op het kruis, God is zwak en machteloos in deze wereld en zó en zó alleen is Hij met ons en helpt ons. God helpt ons niet door zijn almacht, maar door zijn zwakheid. Alleen de lijdende God kan ons helpen. En de mens wordt opgeroepen Gods lijden aan de goddeloze wereld mee te lijden.’

In die zwakheid van God ligt zijn kracht, dat is de praktische hermeneutische regel voor de disciplina arcani, het geloofsgeheim. Bonhoeffer gaat niet uit van een schoolse theologie die van Boven, bij God begint, maar een theologie van beneden die de godheid van Christus in zijn mens-zijn wil verstaan (28). Met zo’n God valt door dik en dun te leven, omdat Hij ons begrijpt. Het geloofsgeheim ligt in die omgang om zonder en met God in de wereld te leven. Hij draagt ons! Daarom is het kruis van Christus ook mijn kruis, de christen is een mens naar het beeld van Christus. Dit aspect heb ik in hoofdstuk 3 uitgewerkt vanuit enkele van Bonhoeffers belangrijkste werken. Ik verwijs ook naar de biografie van Bethge: p. 906 – 909. In zijn werk vraagt Bonhoeffer aandacht voor het geheim van Gods openbaring in Christus. En dat is (25) tevens het geloofsgeheim van de disciplina arcani, oftewel datgene wat de gemeente over Christus belijdt.

In de kerk van de eerste eeuwen moesten de gedoopten zich houden aan een geheimhoudingsplicht: men mocht niet spreken over de rituelen van de sacramenten, met name over het avondmaal, zoals Jezus sprak: ‘Geef het heilige niet aan de honden.’ Bonhoeffer haalt deze opvatting van de oude kerk in veel van zijn geschriften aan. Dit aspect heb ik uit die werken voor het voetlicht gebracht. Wanneer we de moeite nemen om Bonhoeffer in zijn oorspronkelijke Duitse werken te lezen en niet alleen in een Nederlandse vertaling, zien we dat er in het notenapparaat verschillende keren verwezen wordt naar het begrip disciplina arcani, disciplina van het geheim.

In de theologie van Bonhoeffer gaat het bij dit begrip om het geheim van Gods openbaring in Christus. Daarmee bedoelt Bonhoeffer dat we met het Godsgeheim op zoek gaan naar het geheim van Jezus’ menswording op aarde. In een theologische brief van kerst 1939 zegt Bonhoeffer: ‘God openbaart zich in het vlees, de Godmens Jezus Christus, dat is het heilige geheimenis, dat te bewaren is waarmee de theologie ingezet moet worden … Gods wonder als wonder te bewaren, Gods geheimenis in zoverre als geheimenis te begrijpen, te verdedigen en te verheerlijken. Zo en niet anders heeft de oude kerk het gemeend, wanneer zij zich in niet vermoeide ijver om het mysterie van de triniteit en de persoon van Jezus Christus voor zichzelf bewaart.’

Even later in deze brief neemt Bonhoeffer een eigen positie in en zegt tegenover het bekrompen denken uit de kerk: ‘De theologie moet vrijelijk van de theologische leerstoelen het geheimenis van God in het vlees als ondoor- grondelijke geheimenis van God uitspreken en leren. Hoe horen we anders Wie wij prediken?’ Het geheimenis van God in Jezus Christus is het dragende midden van geloof en theologie bij Bonhoeffer. Waardoor Christus als Middelaar in het midden van onze geschiedenis komt te staan. Christus is het midden van het leven. Christus is van Godswege ingegaan in onze geschiedenis, waarbij we het geloof niet direct intellectueel moeten opvatten.

Het gaat Bonhoeffer niet alleen om een rationele, maar ook en vooral om een relationele geloofsopvatting, om in relatie met Jezus te leven. ‘Het nieuwe van Bonhoeffers herontdekte geloofsgeheim, zo schreef ik op (36), is dat hij zich niet – zoals de vroege kerk dat deed – afsluit van de wereld, maar juist de eenheid tussen wereld en kerk wil bevorderen.’ God houdt van ieder mens en zijn Geest werkt ook in de wereld. Voor mij betekent dit dat God opzoek is om het ‘goede leven’ aan ieder mens en deze wereld te schenken. Het goede leven vinden we door middel van de meditatieve omgang met God. Daarom versta ik onder het geloofsgeheim, zoals ik schreef op p. 8, ‘het geloofsgeheim van de kerk voor het goede leven in de wereld in verbondenheid met Christus’.

Vandaar uit heb ik een onderscheid gemaakt tussen het leven als ‘zelfzorg’ en als een ‘pastorale zorg’. Deze twee lijnen lopen door het boek. Voor het goede leven doet een mens er goed aan zichzelf te verzorgen, maar in de regel draait deze zelfzorg om macht, een totaliteitsdenken. Pastorale zorg daarentegen leert hoe we leven voor de ander, dienen, dus geen totaliteitsdenken, geen kerk in zichzelf apart van de wereld. Maar een kerk die in de wereld staat, leeft in verbondenheid met de ander, die zorg draagt voor de ander, omdat God van mensen houdt. Zoals Bonhoeffer allereerst wat eenzijdig in Navolging leert om te leven met en voor Jezus Christus. Maar in zijn latere boeken Ethiek en Verzet en Overgave, wordt het volgen van Jezus als geloofsgehoorzaamheid voortgezet om voor de ander te leven zoals Jezus het bedoelde: mens zijn voor de ander, het OT noemt dit een zegen zijn voor de ander. Het kennen van Jezus is dus geen vanzelfsprekendheid.

Er is naast de leefregel als het volgen van Christus ook een praktische leesregel nodig, die volgens Bonhoeffer – in navolging van Luther – moet bestaan uit ‘gebed, meditatie en concentratie’ (31 en 53, 54, 55). Om in het geloof in relatie met Christus te leven is er gezondheidstraining nodig door gebed, meditatie en concentratie op Christus. Volgens Luther ervaart men God alleen door Woord en Geest. Bonhoeffer heeft van Luther geleerd om voor zijn geloofsvertrouwen een stevige basis te zoeken in het Woord van God tegen alle aanvechtingen. Daarom heb ik in de lijn van Bonhoeffer verder gedacht en gezocht naar een praktische hermeneutisch regel voor het pastoraat om de drieslag ‘gebed, meditatie en concentratie’ in onze postmoderne tijd zo uit te leggen dat Gods Geest in ons spreken over God meekomt en ons door alles heen draagt. God belooft om met ons te zijn in de avond en in de nacht. In hoofdstuk 5 geef ik een pastoraal advies om, zoals Bonhoeffer zegt ‘in de volle aardsheid van het leven te leren geloven’(92). De kerk is geen doel in zichzelf, zij is gericht op God en leeft niet in een tegenover tot deze wereld maar paradoxaal, dus uit de wereld geroepen maar toch helemaal met haar verbonden. Daarin schuilt voor mij de navolging.

Het boek wil vooral een pastoraal theologie zijn, dat wil in mijn opvatting zeggen: zij leert niet hoe iets gaat door middel van autoritaire leerstellingen met begrippen om het geheel vlees of vis te laten zijn. Pastoraal theologie leert om na te denken over iets wat zich aan mij voordoet, hoe iets gaat in gebed, meditatie, aanvechting en om dat praktisch gestalte te geven. Het praktische denken staat niet los van het leven in de wereld, ze is verbonden met de levenswerkelijkheid van ons mensen. Pastoraal theologie wil begrijpen in welke situatie mensen leven, wat hun werkelijkheid is om daarin met gebed, Gods Woord en de hulp van elkaar behulpzaam te zijn om voor mensen tot zegen te zijn. Zo staat de gemeente van Jezus Christus met gebed, meditatie en aanvechtingen/concentratie middenin de wereld. In deze verwereldlijkte wereld waaruit vaak door allerlei technieken en wetenschappen het ‘wonder’ wordt weggedacht. In die verwereldlijkte wereld staat de zelfzorg centraal die gericht is op macht.

De kerk wil met haar pastorale zorg de wereld van dienst zijn, zij richt zich op de zwakheid van het Lam Gods. Hoewel wij juist zo, om met Paulus te spreken, in onze zwakheid Christus’ kracht ervaren. Zonder God, met God. Als kerk zijn we in-Christus, een Christuswerkelijkheid en leven middenin de wereld. Dat in-Christus-zijn is het geloofsgeheim van de kerk dat Bonhoeffer Christocentrisch benadrukt in al zijn werken. Haar leefregel is om met Christus verbonden te blijven. Om in dit geheim, arcanum ingewijd te worden en haar te bewaren is een leesregel, discipline nodig van gebed, meditatie en concentratie. Daardoor groeit de meditatieve omgang met God. Gods Geest komt daarin mee en op deze wijze leven we als kerk zonder God, met God in de wereld. Ik dank u voor uw aandacht.

C. Bos, Benschop

GESPREK

Een prikkelend thema bij Bonhoeffer is, denk ik, zijn gedachte over ‘de schuld van de kerk’. Ik denk dat wij op dit punt t.o.v. het rapport Back to Basics van Bonhoeffer kunnen leren. Dit prikkelend thema vinden we in een brief getiteld: ‘Gedachten voor de doopdag van Dietrich Wilhelm Rüdiger Bethge in mei 1944.

Ik lees een fragment voor uit deze brief van Bonhoeffer, waarin hij spreekt over zijn visie van Back to Basics. Hij zegt daarin o.a.:

‘Al de grootse en oude woorden van de christelijke verkondiging worden over je uitgesproken en het doopbevel van Jezus Christus wordt aan je voltrokken zonder dat je er iets van begrijpt. Maar ook wij zelf moeten ons weer bezinnen op de basis-elementen van ons kennen. Wat betekenen: verzoening en verlossing, wedergeboorte en heilige Geest, liefde voor de vijand, kruis en opstanding, leven in Christus en navolging van Christus? Deze begrippen liggen zo ver van ons af, dat we er bijna niet meer over durven praten (…) Dat is onze eigen schuld. Onze kerk, die jaren alleen gevochten heeft voor zelfbehoud alsof ze een doel was op zich, is niet in staat het verzoenende en verlossende woord te brengen aan de wereld en de mensen. Daarom moeten de oude woorden wel hun kracht verliezen en verstommen. Ons christen-zijn zal in deze tijd bestaan uit slechts twee elementen: bidden en onder de mensen het goede doen (…) Het is niet aan ons de dag te voorspellen – maar die dag zal komen – dat er weer mensen geroepen worden om zó Gods Woord te spreken dat de wereld er onder verandert en zich vernieuwt. Het zal een nieuwe taal zijn, volkomen a-religieus misschien maar bevrijdend en verlossend als de taal van Jezus.’

Een paar opmerkingen over wat mij opvalt als het moet gaan over Back to Basics:

  • Allereerst: Bonhoeffer heeft het over: ‘Bezinnen op de basis elementen van ons kennen’. Over welke kennis maken wij ons als kerk druk? Waarom liggen de christelijke kernbegrippen zover van ons af?
  • Vervolgens: ‘Dat is onze eigen schuld’, ‘vecht de kerk alleen maar om zelfbehoud alsof zij een doel is in zichzelf?’ Gaat het om de kerk of om het evangelie? Maakt het ‘bidden en het goede doen’ ons niet berustend?
  • Ten slotte: wat verstaat Bonhoeffer onder: ‘Daarom moeten oude woorden wel hun kracht verliezen en verstommen’. En wat onder: ‘Het zal een nieuwe taal zijn, volkomen a-religieus maar wel de taal van Jezus’

ds. C. Bos, Benschop

Levend geloven

Levend gelovend - C Bos

Hoe bewaart de kerk het geloofsgeheim in deze seculiere tijd? Bonhoeffers antwoord op die vraag is: met levend geloof. In zijn disciplina arcani – een pastorale lees- en leefregel die onder meer gestoeld is op de geschriften van Luther – werkt hij dit nader uit. Geloof en leven zijn geen gescheiden werelden, stelt hij, maar in wisselwerking op elkaar betrokken. De auteur beschrijft wat Bonhoeffer bedoelde met disciplina arcani, en werkt deze praktisch uit: hoe leren wij bidden, de Schrift lezen, en ons dwars door aanvechtingen heen concentreren op God?

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken